Shimla - Sarahan (175km)

Half zeven gaat de wekker. Eerst een hete douche, gevolgd door een stevig ontbijt. Er mag vandaag weer gereden worden en ik heb besloten om toch wat verder de bergen in te trekken in  de richting van de Sangla valley. Het is te ver om in een dag te rijden, dus zal ik onderweg wel ergens een plaatsje om te slapen moeten zoeken. De weg Shimla uit is nog druk, maar zo snel de bebouwing ophoudt wordt het al snel rustiger op de weg. De eerste plaats die ik doorkruis is Kufri. De weg slingert langs de bergwand. Ik klim nog steeds en het hoogste punt dat ik vandaag zal passeren in Narkanda ligt op 2700 meter. Narkanda is een redelijke plaats en ook een Indiase wintersportplaats tussen januari en maart. Ik rij langs diepe ravijnen, de weg wordt smaller en het wegdek slechter, soms onverhard. Ik daal weer af het dal van de Sutley rivier in. Langs de wild stromende blauwe rivier wordt de weg soms breder, het wegdek soms beter. Weggespoelde stukken zijn omgelegd, op zeker 4 plaatsen liggen noodbruggen. Ik nader Rampur. Ik stop om te kijken of er plaats is in het hotel. Alles blijkt vol. Het is Lavi fair, een soort jaarmarkt, waar mensen uit de verlaten bergstreken naartoe komen om hun produktie van dat jaar te verkopen. Er is ook een paardenmarkt. Ik worstel mezelf met de motor door de mensenmenigte, die langs de stalletjes op de Highway 22 lopen. Rust. De weg ligt weer open, op zoek naar een andere slaapplaats. In Jeori aangekomen staat Sarahan op de borden. Dit plaatsje ligt hoog boven het dal en is bekend om zijn Bhimakali tempel. De weg er naartoe is smal en kronkelt tegen de berg op.Tegen vijven rij ik het dorp binnen en neem een kamer in het hotel tegenover de tempel. Loop een rondje door het dorp, eet iets in het hotel. Wat in het dorp opvalt is dat de mensen er hier anders uitzien, meer Chinees/Tibetaans dan Indiaas.

Sarahan - Sangla (95km)

Voor vertrek bezoek ik de Bhimakali tempel. De schoenen moeten uit en je moet ook een soort van petje op. Ik geef de camera af bij de wacht. Ik betreed de tempel samen met een soort van priester en hij leidt me naar de gebedsruimte bovenin de tempel. Er volgt een ritueel, waarbij ik soep krijg en een paar lepeltjes water. Hij spreekt alleen Hindi en ik dus niet, maar met gebaren komen we een heel eind. Hierna plaatst hij een tikka op mijn voorhoofd. Ik verlaat de tempel en ga terug naar het hotel. De motor wordt opgezadeld. Ik wil vandaag proberen naar Sangla te rijden. Eerst daal ik de weg naar Jeori weer af en volg de weg langs de rivier weer, wegnummer 22. De weg is deels uitgehakt in de rotswand, waardoor je in een soort van overkapping rijdt. De weg is smal en als ik een Tatra (99% van de vrachtwagen is van dit merk) tegenkom moet ik de smalle berm in of zelfs stoppen. De weg slingert zo, dat de gemiddelde snelheid niet boven de 30km/h komt, ik gebruik maar 3 versnellingen. Ik kom langs plaatsjes met de namen Nichar, Wangtu, Tapri en mis vervolgens de afslag bij Karcham. Als ik even later de weg bij een tankstation vraag moet ik ongeveer 10 km terug. Als ik terugrij en bij de waterkrachtcentrale kom is de afslag toch wel redelijk duidelijk te zien. Ik rij nu de Sangla vallei in, de mooiste vallei van de Himalaya volgens sommigen. De weg kronkelt ook hier tegen de bergwand omhoog, de weg is alleen nog smaller, heeft meer potholes en is nog meer onverhard dan alle vorige wegen. Voor me zie ik besneuwde bergtoppen, naast me diepe ravijnen. Het is hier inderdaad prachtig. Ik rij Sangla binnen en besluit eerst eens rustig door het dorp te rijden. Accomodatie genoeg. Ik besluit mijn intrek te nemen in hotel Mt. Kailash. Het is er erg rustig, het seizoen is over. Veel hotels sluiten rond deze tijd. Vorig jaar viel op 16 november de eerste sneeuw. Ik hoop dat dat dit jaar iets later is, ik wil hier gewoon rijdend vandaan. Ik heb uitzicht op Mt. Kinnaur Kailash, een reus van 6050 meter. 's Avonds eet ik in een Tibetaans cafe en op tijd slapen is hier erg lekker in een kamer zonder verwarming.

Sangla - Chitkul - Sangla (50km)

Het heeft vannacht gevroren. Als ik naar buiten kijk zijn de plasjes bevroren. Er hangt ook wat bewolking boven de toppen. Ik vraag de hotelbaas wat het weer gaat doen. Misschien wat regen vanavond, sneeuw vannacht, antwoordt hij. Een goede dag om vandaag naar Chitkul te rijden en terug. Mocht het gaan sneeuwen, blijft het in Chitkul liggen, maar Sangla is geen probleem, de zon laat het hier nog smelten. Een dag zonder bagage rijden is best lekker. Na het ontbijt  vertrek ik naar Chitkul. Ik stijg flink en moet de oren regelmatig klaren. Sangla ligt op 2650 meter en Chitkul op 3450 meter. De bochtige weg vol potholes geeft fantastische uitzichten. Het landschap veranderd continu, van kale hellingen tot naaldbomen met enorme rotsblokken. Struiken kleuren dieprood, het is echt herfst. Ik doorwaad regelmatig kleine stroompjes, de grotere zijn voorzien van bruggen. Er ligt op sommige plaatsen ijs in het water. Het laatste stuk naar Chitkul is onverhard en ligt vol keien. Dan houdt de weg op en ben ik in Chitkul. Het is een klein dorpje met voornamelijk houten huisjes met houtsnijwerk. De inwoners zijn op dit moment nog druk bezig met het binnenhalen van brandhout voor de naderende winter. De mensen zijn vriendlijk en mooi om naar te kijken. Na een wandeling en even in het flauwe zonnetje zitten rij ik terug naar Sangla. Tijd voor wat onderhoud aan de motor, ketting smeren en banden wat op spanning brengen. 's Avonds nogmaals eten in het Tibetaans cafe, de eigenaresse spreekt redelijk engels en blijkt een Nepalese te zijn. Ze vindt het maar koud hier en gaat begin december terug. Nu het seizoen over is, vindt ze het wel gezellig om even iemand te hebben om mee te kletsen en ze biedt me nog een kop thee aan. We kletsen nog wat en ik besluit op tijd te gaan slapen, ik wil op tijd vertrekken morgen.

Sangla - Rohru (185km - 6.5 uur)

Het smalle stuk terug naar de hoofdweg 22 is een lekker begin van de dag. Ik zit er meteen weer helemaal in. Eenmaal op de hoofdweg zet ik koers terug naar Rampur. Onderweg schudt een jongen een kooi leeg. Een hond staat er afwachtend bij. Ik zie dat er een rat uit de kooi valt en de hond aarzelt geen moment. De rat heeft geen schijn van kans. Even verder houd ik een pauze en een grote roofvogel cirkelt boven de Sutley rivier. In Rampur blijkt de markt nog steeds aan de gang en ik worstel me wederom door de mensenmassa. Ongeveer 8 km voorbij Rampur, net over de brug, neem ik de afslag naar links. Ik rij opnieuw de bergen in. De weg is ook hier smal, kronkelt en stijgt flink. De begroeing verandert in een soort van regenwoud met prachtige herfstkleuren. Er is weinig verkeer. Alle bebording is in Hindi en ik twijfel of ik nog goed zit. Ik houd de eerste motorrijder aan die ik tegenkom, Rohru 40 km zegt hij. Vervolgens maakt hij het internationale gebaar voor geld en zegt; "Money". Ik schakel in de eerste versnelling en zeg gedag. Onderweg komt er plotseling een bus de hoek om en dat was toch wel vrij onverwacht. De berm is mijn ruimte, maar blijkt te bestaan uit diep zand. Ik moet afremmen en met veel kunst en vliegwerk houd ik de boel overeind. Nu ben ik inmiddels aardig geoefend in bermvluchten, maar moet toegeven dat deze best lastig was. Ik rij een dorp binnen en denk eigenlijk dat het Rohru is. Blijkt niet zo te zijn. Nog 25 km verder. Rohru is een flinke plaats en ik zie al snel een hotel, maar besluit nog even door te rijden en stop bij een guesthouse. Ik vraag of ze een kamer hebben en voor 250Rs mag ik blijven slapen. De mensen spreken hier bijna geen Engels, maar we komen er uit. Ik ga het dorp nog even verkennen. Ik eet 's avonds bij Robins, ik ben de enige gast. De tent ziet er niet uit, maar het eten smaakt goed.

Rohru - Mussoori (263km - 8 uur)

Het is acht uur 's morgens als ik de motor uit het restaurant van Robin haal. Ze had vannacht de luxe dat ze daar binnen mocht staan. Ik schat de route op ongeveer 160km als ik vertrek. Onderweg vliegen arenden langs mijn hoofd, ik zie bijeneters vliegen en ook de apen zijn  er weer. Rond tien uur ben ik in Tiuni en mijn gevoel zegt dat ik lekker op schema lig. Ik stop in het dorp om de weg naar Chakrata te vragen. Een jongen die goed Engels spreekt komt een praatje maken. Hij is student en hier in verband met een project. Hij vertelt dat er in Chakrata een geheime militaire basis is en dat de kans erg groot is dat ik daar als buitenlander niet door mag rijden. Hij schrijft een alternatieve route voor me op, in Engels en Hindi, leek me makkelijk om de weg te vragen. Hij zegt dat ik er ongeveer 8 uur over zal doen om in Mussoori te komen en dat de weg erg slecht zal zijn. Daar gaat mijn relaxte dag. De eerste twee plaatsen gaan volgens zijn routebeschrijving, maar na de derde plaats gaan mensen de andere kant opwijzen als ik een plaatsnaam noem. De kaart is niet echt nauwkeurig en ook de GPS geeft niet echt details hier en ik heb dus eigenlijk geen idee waar ik ben. Ik weet wel dat ik de goede richting opga, alleen niet hoever het nog zal zijn. Ik zal straks nog een keer moeten tanken. Ik rij een plaatsje binnen en stop bij een.... tankstation. Dit is meesal genoeg om mensen naar je toe te krijgen zodat je de weg kunt vragen. Er komt een man naar me toe, die in het Engels de standaardvraag stelt: Hoeveel kost die motor? Ik hou het maar op 3 Laks ofwel 300.000 Rs ofwel 5000 euro.. de echte prijs is wel heel erg... dit vindt men hier al heel veel geld. Ik vraag de man waar ik ben en welke weg ik moet nemen naar Paonto Sahib. Deze weg uitrijden en na 18km in het dorp links. Dat is de weg naar Dehra Dun en dat kan niet missen. In Dehra Dun staat Mussoori aangegeven, nog 28 km. Ik ontvlucht snel de drukte van de stad en race de berg op, ik ben het zat. Rond half vijf kom ik bij hotel Clarks, een prachtig pand uit de Raj tijd. Het heeft een eigen biljartkamer. Na een heerlijke douche eet ik butterchicken in een pittge tomatensaus. Ik ben er en val tevreden in slaap.
top