Caloundra – Australia Zoo (50KM)
Een dagje naar de dierentuin en niet zomaar eentje, die van Crocodile hunter Steve Irwin. Het is een beetje regenachtig, afgelopen nacht is er 30mm gevallen. De tent is nog steeds waterdicht.
Het regent als ik de dierentuin inloop en ik schuil eerst maar even, het is een tropische bui. Binnen zie ik een aantal “oude bekenden”, de Laughing Kookaburra, diverse soorten kangaroes en hagedissen. Ik voel aan de vacht van een echte Koala, wat een warme jas heeft dat beestje. Het park heeft een grot aantal krokodillen, Salty’s en Sweety’s en er worden diverse shows en demonstraties gegeven. Het doet wat commercieel aan, maar het is wel leuk. Ik zie alle soorten slangen die ze in Australië hebben, veel giftige slangen hier… De Caseopea en de Emoe ontbreken niet. Al met al een leuk dagje uit.

Caloundra – Tin Can Bay (185KM)
De lucht is dreigend als ik Caloundra verlaat. Er is afgelopen nacht weer genoeg gevallen, het regenseizoen is wat laat. Ik rij door Maroochydore naar Noosa. De eerste plaats heeft veel hoogbouw en de tweede voornamelijk villa’s voor de rich and famous.
Ik rij via een binnenweg naar Cooroy, Pomona en Kin Kin. Hier volg ik de borden naar Tin Can Bay en dit brengt me op een dirtroad. De weg is van rode aarde en de regen van de afgelopen dagen heeft de weg aardig modderig gemaakt. Met het bandenprofiel dat ik nog over heb is dit een leuk stukje glibberen, maar de goede kant blijft boven. De motor lijkt wel in de rode menie te staan als ik weer op het asfalt kom, schoenen inclusief. Tin Can Bay is een klein vissersdorpje met een vriendelijke atmosfeer. Ik zet de tent op het Kingfisher Caravanpark. Ik raak aan de praat met George, zelf een motorrijder die hier een huisje heeft. Ik word uitgenodigd om een biertje te komen drinken en ontmoet Marge, zijn vrouw. George is pastor van een kerk in Gympie. We eten vis en kletsen de hele avond. Ik besluit de volgende morgen nog een dagje te blijven en word gewekt door honderden Rainbow Lorikeets, die in de bomen om de camping zitten. Vroeg op en ik loop na het ontbijt naar de haven, waar elke morgen 1 of 2 dolfijnen langskomen die uit de hand eten. Ik moet eerst m’n handen wassen, krijg een blikje met daarin een dode vis en de dolfijn (het is er één) eet de vis voorzichtig uit m’n hand. Er zijn heel wat mensen op de been voor dit ritueel dat is ontstaan nadat de bewoners van het dorp een zieke dolfijn gered hadden. Deze dolfijn kwam na haar vrijlating elke dag terug en nam later haar zoon mee. Deze komt nu elke dag.

Tin Can Bay – Town Of 1770 (313KM)
De temperatuur is aangenaam als ik opsta. Er vallen nog wel buien en ik twijfel of ik m’n goretex voering in m’n pak zal doen. In de jas is geen probleem, maar de broek moet je van tevoren beslissen. Ik besluit hem er uit te laten en m’n overbroek bij de hand te houden. Door de buien die vallen, besluit ik een stukje door te rijden. Er is ook veel dicht, het is Anzac Day, zeg maar onze 4 mei. Ik neem de weg naar Maryborough, dwars door eindeloze bossen. In Maryborough vind ik een pub die open is en waar ik koffie kan krijgen. Ik volg hierna de Bruce highway tot Childers. Hier verlaat ik de highway weer en neem de weg via Ewlliot naar Bundaberg. Veel suikerrietplantages en zelfs een speciaal spoorlijntje om de suikerrietoogst te vervoeren. Naarmate ik Bundaberg nader worden de fruitbomen weer talrijker. Bundaberg is bekend om zijn Bundaberger rum. Vanuit Bundaberg neem ik de weg naar Gin Gin, sla af richting Rosedale. Ik ben van plan naar de Town of 1770 te rijden, de plaats waar Captain Cook voor het eerst aan land kwam in Queensland. Het plaatsje stelt niet veel voor, maar ik vind wel een camping aan het strand met palmbomen. Ik zet de tent op, hang de hangmat tussen de bomen en geniet van de zon. Het weer is hier een stuk beter.’s Avonds kook ik pasta, maak een espresso en kijk naar de Flying Foxes (vleermuizen) terwijl de sterren aan de hemel fonkelen.

Town 0f 1770 – Yeppoon (400KM)
Enigzins met tegenzin verlaat ik mijn mooie plekje. De weg naar Miriam Vale gaat door het bos. Ik bereik de Bruce higway en zet koers naar Gladstone. Onderweg zie ik grote mangrovebossen. Gladstone is ongezellig en ik drink snel wat en ga weer door. De weg naar Rockhampton is lang. Uren rij ik door eucalyptusbossen. De stad is rustig, geen terrasje waar ook de motor nog kan staan, dus ik rij door naar Emu Park aan de kust. Hier vandaan rij ik door naar Yeppoon. Ik kampeer aan het strand, bbq en klets wat met twee Duitsers en een Engelse. Na een fles wijn slaap ik als een blok.

Yeppoon – Mackay (360KM)
Ik word wakker van regen op de tent, maar gelukkig is het een klein buitje. Als ik opsta is de tent al droog. De rit van vandaag is lang, en volgens de Lonely Planet ook saai. Dat blijkt onderweg wel te kloppen. Wederom uren door vlaktes met Eucalyptusbomen en later suikerrietvelden. Ik stop in Marlborough en Camilla. Ik bereik Mackay in de middag en ga eerst op zoek naar nieuw rubber, er is geen profiel meer over. De 140 breedte is moeilijk te krijgen in Australië, maar 130 past ook. Ik ga de andere dag langs om de nieuw sloffen aan te laten meten. Heb gister een ‘Aussie’ ontmoet met een 4WD en die gaat een dagje meerijden, het plan is om naar het Eungella National Park te gaan om daar een vogelbekdier te gaan bekijken.

top